Milieuregels voor aggregaten in het Activiteitenbesluit stookinstallaties
Iedereen die een aggregaat op locatie heeft staan, moet voldoen aan milieuregels. Het gaat dan met name om de uitstoot van stoffen. Dit is vastgelegd in het Activiteitenbesluit stookinstallaties.
Het Activiteitenbesluit stookinstallaties is onderdeel van het brede Activiteitenbesluit milieubeheer (paragraaf 3.2.1.). Daarin zijn alle milieuregels vastgelegd voor alle inrichtingen in Nederland die een activiteit uitoefenen die potentieel invloed heeft op de omgeving. Volgens het Activiteitenbesluit is een stookinstallatie: een technische eenheid waarin brandstoffen worden geoxideerd teneinde de aldus opgewekte warmte te gebruiken. In het geval van een aggregaat dus de verbranding van diesel, biodiesel of GTL om stroom op te wekken.
Soorten stookinstallaties
Er zijn drie soorten stookinstallaties:
- Standaard stookinstallaties. Hieronder vallen noodstroomaggregaten en dieselmotoren, en ook stoom- en warmwaterketels, gasturbines en gasmotoren.
- Niet-standaard stookinstallaties, bijvoorbeeld procesfornuizen en thermische olieketels.
- Bijzondere stookinstallaties zoals thermische naverbranders en drogers.
Voor aggregaten geldt dus de regeling voor standaard stookinstallaties. Doorgaans wordt diesel, biodiesel of GTL-diesel als brandstof gebruikt. Deze standaard vloeibare brandstof is niet vergunningsplichtig volgens het Activiteitenbesluit, voor het noodstroomaggregaat en de bijbehorende brandstoftank is dus met name paragraaf 3.2.1 van het Activiteitenbesluit Milieubeheer van belang.
Emissiegrenswaarden meten
In het Activiteitenbesluit stookinstallaties zijn emissiegrenswaarden opgenomen. Deze verschillen per soort stookinstallatie. Bredenoord kan u informeren over de grenswaarden die voor specifieke aggregaten gelden. Om te controleren of een aggregaat aan de grenswaarden voldoet en technisch in orde is, is een SCIOS-inspectie voor de meeste stookinstallaties verplicht. De meeste nieuwe aggregaten moeten binnen zes weken na ingebruikname worden geïnspecteerd. Daarna gelden periodieke inspectie- en metingseisen. Het Activiteitenbesluit stookinstallaties maakt daarin onderscheid in de grootte van de installaties. Let hierbij op het thermisch ingangsvermogen; dit is het vermogen dat in de motor gaat in de vorm van brandstof. Hiervoor is een rekentool beschikbaar, Bredenoord adviseert u hier graag over.
- Kleine installaties tot 20 kW thermisch ingangsvermogen. Deze hoeven niet gekeurd te worden.
- Middelgrote installaties met een thermisch ingangsvermogen tot 100 kW. Deze moeten ten minste eens per vier jaar gekeurd worden (inclusief brandstofleiding als er een externe tank staat).
- Middelgrote installaties van meer dan 100 kW thermisch ingangsvermogen. Deze moeten ten minste eens per twee jaar gekeurd worden (inclusief brandstofleiding als er een externe tank staat).
Niet-draaiende noodstroomaggregaten
Veel noodstroomaggregaten slaan alleen aan bij calamiteiten en hebben dus nauwelijks emissie van schadelijke stoffen. Het Activiteitenbesluit stookinstallaties bepaalt dat voor aggregaten die minder dan 500 uur per jaar draaien, geen emissiegrenswaarden gelden. De uitstoot hoeft dan niet gemeten te worden. Het aggregaat moet wel periodiek worden geïnspecteerd! U moet de draaiuren wel kunnen aantonen met een urenteller of brandstofmeter. Op deze regel is één belangrijke uitzondering. Als het aggregaat wordt ingezet voor peakshaving of een noodstroompool, ook al is dat minder dan 500 uur per jaar, dan wordt dit aggregaat gezien als een regelmatig draaiend aggregaat. Naast de keuring moet dan dus ook twee- of vierjaarlijks de emissie worden gemeten.
Beslisboom toepassingsgebied keuringen. Afbeelding wordt vergroot door erop te klikken.
Regels voor metingen
In het Activiteitenbesluit stookinstallaties is vastgelegd waar metingen aan moeten voldoen. Zo bestaat een periodieke meting uit drie deelmetingen van ieder minimaal een kwartier en maximaal een half uur. Deze metingen moeten representatief zijn: de belasting bij het meten moet dus de werkelijke gemiddelde belasting in de praktijk benaderen. De gemeten grenswaarden mogen wel iets afwijken van de grenswaarden in het Activiteitenbesluit, in verband met meetonzekerheid. Het bedrijf dat de inspectie doet, bijvoorbeeld Bredenoord, weet precies wat de waarden en toegestane afwijkingen zijn. De metingen voldoen aan NEN-EN15259.
Meting en keuring regelen
Om aan de regels van het Activiteitenbesluit stookinstallaties te voldoen moet een stookinstallatie, dus uw aggregaat, geïnspecteerd worden door een gecertificeerd bedrijf. Heeft u een huuraggregaat van Bredenoord, dan is dit in principe niet van toepassing. Is het aggregaat uw eigendom, dan kunt u bij Bredenoord een SCIOS-inspectie aanvragen. Bredenoord is officieel SCIOS-gecertificeerd om Scope 4 (aggregaat) en Scope 7C (brandstofleidingen) inspecties uit te voeren. Ook de Scope 6-inspectie (grenswaardenmeting) kunnen we voor u verzorgen. De periodieke inspectie en emissiemeting is goed te combineren met het jaarlijks onderhoud aan de noodstroomaggregaten. De resultaten worden vastgelegd in het SCIOS-register en u krijgt een rapport, waarmee u aan overheden en bijvoorbeeld verzekeringsmaatschappijen kunt aantonen dat inspectie, meting en onderhoud op de juiste manier hebben plaatsgevonden.